Hooftricht

Hooftricht

Hooftricht (Sents: Ovâtriche, zelden meer gebruikt) is de hoofdstad van het raino Zelburgen-Uisterland, één van de 40 deelstaten van Sentaurië. Hooftricht ligt in het zuiden van Zelburgen-Uisterland. De stad heeft 121.314 inwoners (1 adanaria 2651) en vormt samen met Maarneghem een Dubbelstad. Er zijn nogal wat nationale en rainale overheidsinstanties gevestigd, er is een gerechtshof en de stad speelt een belangrijke rol in de dienstverlening. De toeristische sector groeit spectaculair. Het is de stad met relatief de meeste cafés van heel Sentaurië.

Geschiedenis

Rond het jaar 1.000 werd Hooftricht door Zeleense ridders gesticht bij de belangrijkste oversteekplaats van rivier de Amer. In die tijd heerste er een aangenaam klimaat in Zuid-Sentaurië. Hooftricht was toen een belangrijk knooppunt van de heerweg Royalsbergen-Breslon en de even belangrijke verbinding Axala-Plaudert (Plaudon) en de zeehavens in het oosten. De Jagersbaai bestond toen nog niet. Door economische stagnatie in de 22e eeuw van de Sentse jaartelling en de Gele Flux waren er regelmatig kleine en grote opstanden. Dit vormde de reden voor de “urdug” Sernes om een nieuwe stad op 12 kilometer afstand te stichten, Maarneghem. Later zou het bestuur terugkeren naar Hooftricht. Het zou de volgende eeuwen nog een belangrijke handelsstad blijven.

Industrialisering
Deze vond plaats aan het einde van de 25e eeuw doordat er witkool in Plezië werd ontdekt. De eeuwenlange keramische nijverheid werd door de familie Pegoos op een hoger plan gebracht door toepassing van de voommachine. Al snel verschenen aan de noord- en oostkant van de stad grote fabrieken en werden in snel tempo arbeiderswijken gebouwd, zoals Greundorp en Zjeremei. De industriebaronnen trokken zich grotendeels uit de stad terug en gingen in tuindorpen zoals Wassenlaecken, Aerdenbeeck en Asperen wonen. Dit leidde tot een ernstige verpaupering van de stad. Kinderarbeid was heel gewoon. Toch waren er in deze tijd nauwelijks opstanden, men was te bang om zijn baan en schamel inkomen te verliezen. Het zou een oorzaak van de algemene Hooftrichtse “gelatenheid” zijn (bron?). Pas in de 26e eeuw zou door de komst van totiïstische vakbonden en de invoering van de 40-urige werkweek de situatie aanmerkelijk verbeteren. Na 2600 gingen veel keramische fabrieken dicht of werden naar lage-lonen landen verplaatst.

De Ster van het Zuiden
Gedurende de Periode van de Schorpioen (2350-2480) waren grote delen van Zuid-Sentaurië door landijs bedekt. Hooftricht was de enige grote stad van betekenis ten zuiden van de lijn Codrano – Jagersbaai en was aanmerkelijk groter dan buurstad Maarneghem. Door de grote afstand met Toras (Dornijs) was het gebied rondom de Dubbelstad vrij onafhankelijk. Officieel werd Hooftricht door twee heren bestuurd: de koning van Esteralië (voor hem de urdug, de groothertog) en de Hoge Salver van Benthas (een taranistische geestelijke). De belangrijkste persoon was echter de Burgemeester. Dit zou pas in de 26e eeuw veranderen toen alle Periferielanden (Esteralië, Cononda, Zelburgen-Uisterland en Plezië) zich bij Sentaurië aansloten.

De 27e eeuw
Door de aanleg van aanvankelijk Prospect 112, later de M8 (die per 1 adanaria 2653 ook het wegnummer Trancentauria 30 heeft) is Hooftricht uitstekend vanuit de rest van het land bereikbaar. Ook de stormachtige groei van de metropool Malinquenda (het vroegere Lichtenburg) heeft veel voor de Dubbelstad betekend. In 2574 werd de universiteit gesticht door de Wijspaters, maar deze kwam al snel onder het openbaar bestuur terecht en sinds 2640 draagt deze instelling de naam Hooftricht Grand International University (HGIU). In tegenstelling tot de andere kosmolia staat de HGIU bekend om het gebruik van het Sarenteens als voertaal, een verschijnsel dat niet erg wordt gewaardeerd door de nationale overheid en ook niet door veel bewoners van Hooftricht. Hooftricht staat verder bekend op het zo min mogelijk toepassen van de antisportistische, centrale wetgeving. Er zijn regelmatig invallen in illegale sportscholen en bijbehorende laboratoria.

Naamgeving
Hooftricht: de belangrijkste oversteek van rivier de Amer. Hier kruisten de heerwegen Royalsbergen-Breslon en Axala-Kust elkaar.

Architectuur en opbouw van de stad
In Hooftricht is er veel “middeleeuwse” architectuur (vanaf 15e Sentse eeuw) terug te vinden. Er zijn verschillende “quartiers” met smalle straten en afgesloten binnenhofjes (“heufkes”). Ook typisch zijn de vele gevelstenen die men in de binnenstad kan bewonderen. Veel huizen zijn al eeuwenoud. Rivier de Amer deelt de stad in tweeën, waarbij het centrum op de linkeroever ligt (net zoals in Maarneghem). De Sint Isidorakathedraal in de stijl van de amergotiek op de Schouwplaats is het belangrijkste gebouw en het symbool van de stad.

Pleinen
Naast de Schouwplaats is er de kleinere Goudplaats, hieraan liggen ook veel cafés en terrassen en komt men graag samen voor een borrel (vooral aan het einde van de week). Op de Paats wordt de grote zesdedagsmarkt gehouden en daar staat ook het Stadhuis.

Bezienswaardigheden
De Sint Isidorakathedraal
Stadhuis
Het Bleekhuis
Het Stadsmuseum
De Haempelsociëteit

Culturele instellingen
Theater aan de Schouwplaats
Filmhuis Telstaar
Bibliotheek
Barres

Verkeer en vervoer
Hooftricht is goed per trein bereikbaar, het station van architect Druijventrosch is onlangs opgeknapt en telt drie kopsporen en drie doorlopende perrons. Toch staan de wijken (Willemswijk) rondom het station in een slecht daglicht, het plan “Beter Spoor” dat later in 2653 wordt gepresenteerd moet dit verbeteren. Hooftricht ligt aan de Jachtlijn (Royalsbergen-Lenrijk-Hooftricht-Maarneghem). Spoorlijn 43 gaat langs de universiteitsgebouwen, maar tot groot verdriet van de gemeente rijdt er na een ruzie tussen de Spoorwegen (TCC) en oud-burgemeester Zeels geen interstadtrein (meer) naar Malinquenda toe (men moet nu altijd via Maarneghem Centraal reizen). De “haak” van Aerdenbeeck is een korte spoorlijn die aansluit op de Zuiderlijn (Toras-Aklodea-Meerwijk-Woudenbreeke-Maarneghem-Breslon) Er loopt één metrolijn naar Maarneghem Centraal toe met haltes in Hooftricht: Percée, Rokerij, Schouwplaats en Sintana.  Het gemeentebestuur is gekant tegen verdere uitbreiding van het metronetwerk (men vreest verzakkingen en scheuren in gebouwen) en is nu voorstander van een tramverbinding met Sannem in het westen en Kraaienburg en Neundegem in het oosten. De oppositiepartijen zijn het daarmee niet eens en hopen dat men tot inkeer komt. Tot 2645 werd het busvervoer verzorgd door Stadsbus Hooftricht (SBH), maar sindsdien is het in handen van tWin.

Auto
Hét pronkstuk van Hooftricht is de Avenuetunnel waar de Trancentauria 30 doorheen loopt. Hierdoor zijn de oostelijke wijken verlost van het drukke autoverkeer. Vooral op drukke vakantiedagen stond het verkeer vaak in beide richtingen vast voor “de stop van Hooftricht”. Men kan via de T30 naar het noorden en midden van Sentaurië reizen (Aklodea, Meerwijk via de Marolinnabrug over de Jagersbaai) alsook naar het zuiden naar eendenstad Wazolet en het stedelijke gebied rond/van Malinquenda en verder naar het Zuiden toe via de Naŭjers Taŭrnopect, wellicht de beroemdste autosnelweg in Sentaurië. In oostelijke richting zijn Neundegem en Kraaienburg bereikbaar via de M495. Maarneghem is vlug bereikbaar via de Dubbelstadsnelweg P134. Hooftricht staat bovenaan de beruchte Top-30 Parkeertarieven door de nauwe samenwerking tussen de gemeente en parkeergaragebeheerder U-Park.

Lokale omroep
Die is in handen van HTV. Ook de rainale omroep Z1 besteedt verhoudingsgewijs veel aandacht in Hooftricht, omdat het de hoofdstad van het raino is (bron?).

Godsdienst
Hooftricht was altijd een belangrijk religieus centrum. De patroonheilige is Sint Isidora, de heilige die het paradijs verkondigde. Van oudsher is het een pelgrimsstad, er verschenen claustri en gasthuizen. Men bad ook voor het wegblijven van het IJs in de periode van de Schorpioen. Ook het traditionele Sentse taranistische geloof heeft een plaats in de stad, daarvoor heeft men de Herenkerk gereserveerd als taranistische etadraal. Deze heet nu de Serica der Bloemen.

Carnaval in Hooftricht
Tijdens dit feest zijn de tegenstellingen tussen Hooftricht en Maarneghem het beste te zien.
Vier weken vóór de eigenlijke Triade wordt de prins gekozen. De organiserende vereniging is de “Hoëge Soosjiteit veur Festiviteit en Sjariteit” (HSFS), maar inofficieel de “Buislui” geheten (de drinkende mannen). In isnip is er altijd al de “regelaatsie”, aspirant-leden van het “Besjteur” moeten dan aantonen dat zij het carnaval kunnen vieren. Dit is alleen toegankelijk voor jongemannen die in Hooftricht zijn geboren en dan ook nog binnen de muren (“binnensmoers”). De regelaatsie staat vaak ter discussie. Typisch Hooftrichts is de grote optocht en het openluchtcarnaval (waer of gen waer; d’r aan) is het motto. In Hooftricht zijn de laatste tijd veel bamba-bands te horen die de traditionele “zate fanfares” in hun voortbestaan bedreigen. Elk jaar worden er “leedsjes” gekozen in zaal De Swarte Tor. Bij de buren in Maarneghem is dat al veel minder: daar bedient men zich al sinds jaar en dag uit het ijzersterke repertoire van Boeymans en Tuurenburg en daar is men ook niet vies van house. In Hooftricht is er een echte “meziékcommissie” actief die ervoor zorgt dat er alleen carnavalsmuziek en schlagers is te horen. De Triade begint het afhalen van de prins van het station en de Sleuteloverdracht in het Stadhuis. Deze ceremonie duurt vaak erg lang. Vaak worden er kepten (ministers) of staatssecretarissen van de nationale regering uitgenodigd die het met een lang gezicht ondergaan en vaak nog minder dan de helft begrijpen. Op teesdag wordt het Vastelaoventsknijnske (een grote pop van een konijn) door de Jagersvereniging aan de “Buislui” gepresenteerd op de Schouwplaats en vervolgens wordt het beest opgehangen. Daarna is er de Bönte Störm om elf over twee in de middag. Het geregeld stilstaan van deze optocht is wijd en zijd berucht. De deelnemers moeten buigen voor de “Toét”, een pop in een dierendl die een voluptueuze vrouw voorstelt en op gonderdag de Rieualoéét. Op vuurdag wordt het carnaval besloten door de Zate Famfarerace door de stad (van kroeg tot kroeg) en het villen van de Vastelaoventsknijnske.

Dialect
In Hooftricht is men trots op de Spraoke, er zijn zelfs woordenboeken Hooftrichts-Sents en Hooftrichts-Normisch verkrijgbaar. Dit is voor buitenstaanders soms slecht te volgen, omdat men de woorden langgerekt uitspreekt.

Deel deze pagina