HO!
Een oudeweeksavond, in het westen schemert de dag nog na. In het oosten, in de verte, de skyline van Malinquenda. Op de voorgrond een industrieterrein, veel verlaten fabriekspanden, jarenlange leegstand. Om
de hoek lage kantoorgebouwen, waarin bedrijven die veel wateren van economische malaise hebben doorzwommen naast start-ups. Hier en daar een braakliggend terrein.
En een drukte en een herrie van belang op de straten!
Opgepimpte auto’s rijden
rustig in een rij naar een provisorisch getrokken startstreep toe, ieder wacht netjes op z’n beurt. Rijdende soundsystems, bassen die door middenriffen stuiteren. Geschreeuw en gejoel. Een modeshow van fris geverfd metallic paradeert over de
weg.
Daar verschijnt de fluorescerende power car van Mr. Coolz, blauw geverfde koplampen en rode vlammende stripes op z’n flanken. Naast hem rijdt Sai Gorthaur, een zwart monster
met rode en witte koplampen en kwaad kijkende facetogen op z’n zijkanten geverfd. Ze melden zich op hun beurt bij de start. Het zijn de laatste twee deelnemers van deze lawaaiige show. Ze komen tot stilstand.
Daar is ‘Startster’,
een dame met hoogblond haar in korte vlechtjes van opzij, vuurrode lippen, kauwgum vermalend, een nauwsluitende body, hoge roze kousen en angstaanjagend hoge pumps aan. Ze lacht, sensueel en arrogant. Ze staat midden op de weg, tussen beide bolides in. In
haar handen een rode vlag, die ze eerst strak vasthoudt, maar op een onzichtbaar teken vouwt ze hem voorzichtig open, maar houdt het dundoek nog strak vast. Intussen geven beide deelnemers gas dat het een aard heeft, een oorverdovende herrie! Dan begint de
‘Startster’ wild met haar rode vlag te zwaaien en op dat moment schieten Mr. Coolz en Sai Gorthaur weg. Het ruikt naar verbrand rubber, rook, uitlaatgassen en ..testosteron.
Beide wagens maken in luttele seconden snelheid, zestig, tachtig, honderd.. Ze stuiven met hoge snelheid op de finishlijn af die een paar honderd meter verderop is getrokken en waar iemand de zwartwit-geblokte vlag al vasthoudt.
Maar dan gebeurt er iets, want plotseling zeilt Mr. Coolz gracieus door de lucht, op z’n zijkant en een paar meter verderop crasht de auto met een doffe klap, z’n wielen hevig in het rond tollend en de motor op hoog toerental., gerinkel van
glas en een hartverscheurend krassend geluid van metaal op asfalt, een vonkenstaart. De auto komt vóór het pand van Henlichs Metaalwerken eindelijk tot stilstand.
Wat een
show! De toeschouwers joelen luid en applaudisseren. Maar na een paar seconden wordt het ineens akelig stil. Een paar jongens rennen naar de verongelukte auto. Lijkbleek. ‘We moeten iets doen, in Godsnaam, doe iets!’, roept iemand. Maar de
meesten blijven op veilige afstand van de auto, staan aan de grond genageld. Ze zijn bang voor een ontploffing. Het ruikt sterk naar benzine. De eerste toeschouwers maken zich al uit de voeten.
In de verte is het geluid van aanzwellende sirenes te horen..
Een nieuwe dag brak aan op het advocatenkantoor Willemsdijk-van Hooghe. Bernadette van Hoven, de officemanager, zat bij Jasmijn Willemsdijk in diens kamer aan de lange mahoniehouten
tafel. Jasmijn zuchtte. ‘Ik weet het niet, hoor. Ik bedoel, meer planten op kantoor. Wat voegt dat toe?’ ‘Een betere werksfeer’, zei Bernadette beslist. ‘Dat hebben allerlei onderzoeken bewezen. De mensen werken hier onder hoge
druk, wat groen doet ze goed.’ Jasmijn wist niet wat ze met de situatie aan moest. Je kon op Bernadette bouwen, ze had de backoffice strak in de hand. Maar af en toe had ze van die ‘invallen’, waarvan je dacht, wat moeten we daar nu mee?
Maar op dit vroege uur had ze geen zin in discussies. ‘Vraag maar wat prijzen op’, zei de vennoot vermoeid. ’Het moet wel in het budget passen, hoor.’
Met een lang gezicht toog Pieter-Willem van Hooghe de trappen naar de Pijltoren
aan de Twaalfavenue op. Hij kwam bij z’n huisarts vandaan en was niet vrolijk. Zijn cholesterolpeil stond diep in het rood. ‘Ik raad u aan de komende maand geen vet en vlees te eten. Gebak en taart en desserts zijn ook taboe. Ik geef u een folder
waarin staat wat wel mag, van voeding die het cholesterol verlaagt. En dan zie ik u graag over vier weken terug.’ Al bij het binnenkomen van de andere vennoot zag Bernadette dat het foute boel was, ze deed ‘oh oh’ tegen Ellie van de administratie,
die ook net gearriveerd was en haar jas ophing. Ze wist wat Pieter-Willem’s eisen op de vroege ochtend waren en haastte zich naar de caférette om haar baas een kopje koffie te brengen. ‘Doe maar een groene thee’, zei deze, ‘Zonder
suiker graag.’ Op haar verwonderde blik (was hij nu ineens een ‘new ager’ geworden?) legde Van Hooghe senior met frisse tegenzin de situatie uit.
Bernadette van Hoven
had vaak voor hetere vuren gestaan, maar dit was een uitdaging. Ze moest proberen niet in de lach te schieten, ze zette haar liefste gezicht als troost voor de geplaagde advocaat op en ze beloofde plechtig tijdens die vierweekse vastentijd haar chef te helpen
zo goed als ze kon. Het lukte maar net. Intussen dwarrelden de andere medewerkers binnen: Nicole van de Veer, Michiel van Leuven, Paul Versaeck en vele anderen. Er werkten nu vijftien man voor WvH en bijna iedereen was aanwezig.
Behalve Gia Maat.
Zij belde vanuit het hoofdbureau van politie. Bernadette van Hoven nam de telefoon aan. Binnen een paar tellen had Van Hooghe senior z’n jas weer aangetrokken en maande Nicole om ogenblikkelijk mee te komen. ‘Laat alles
wat je hebt nu uit je handen vallen! We hebben een belangrijke zaak!’
De spreekkamer op het hoofdbureau van politie was sober ingericht. Aan de lange tafel vier mensen. Piet Maat’s gezicht stond somber en bezorgd, naast hem zat Gia, z’n dochter en receptioniste bij Willemsdijk-van Hooghe. Aan de andere kant Van Hooghe senior en Nicole van de Veer. Nicole dacht bij zichzelf, het wordt weer zo’n dag. Planning in de prullenbak! Aan de andere kant was ze wel benieuwd wat er ging gebeuren. Een agent bracht een lange magere man binnen, Frénk, Gia’s broer. Hij was niet geboeid, maar wel aangehouden. ‘Ik weet niet of ik u kan betalen’, zei Piet Maat bezorgd, maar Van Hooghe senior wuifde dit met een nonchalant gebaar weg. ‘Ik ben tevreden over uw dochter’, zei hij. ‘Ik reken een vriendenprijs’. Later kwam een inspecteur binnen en die ging akkoord dat Frénk Maat met z’n advocaten meeging. Zijn voorgeleiding was diezelfde ochtend.
Zo’n
Zitting van Eerste Aanleg was vaak ‘nummertje trekken’, zeker in een grote stad als Malinquenda. Rechter Baaijens was de tel kwijt, de griffier gaf snel een papier aan de oude magistraat. ‘Zo, verwachten wij Hercules Soepenboer soms’,
vroeg de rechter. ‘Wat een drukte zeg.’ De zaal was tot aan de laatste stoel uitverkocht, er moesten zelfs mensen staan. Maar in plaats van Sentaurië’s beste cabaretier van de laatste tijd stonden er vier verdachten vóór
het hekje, waaronder Frénk Maat. Ist Smale, een medewerker van het Delatorium (openbaar ministerie) kreeg het woord. ‘Deze vier knapen..eh heren, worden verdacht van het houden van illegale straatraces, waarbij gisteravond helaas een zwaargewonde
was te betreuren. Zij zijn verantwoordelijk voor..’ Nicole had haar ‘eerste stoel’ gekregen, wat inhield dat zij de vier verdachten in rechte mocht vertegenwoordigen, wel onder de strenge adelaarsblik van Pieter-Willem van Hooghe. Zij onderbrak
Smale:’ Zij zijn niet verantwoordelijk voor de zwaargewonde heer Bihontes! De racers doen op eigen risico mee!’ ‘Wat een onzin’, brieste Smale. Beide pleiters verloren zich in een woordenstrijd op leven en dood waaraan rechter Baaijens
na (volgens Van Hooghe) veel te lange tijd een einde maakte. ‘Zijn de verdachten vluchtgevaarlijk’, vroeg de rechter. Smale had niet meteen z’n woordje klaar. ‘Bij twijfel niet inhalen’, Baaijens probeerde wat humor in de zaak
te brengen, waarop wisselend door het publiek werd gereageerd. Er was per slot van rekening bijna iemand dodelijk verongelukt. Hij legde elektronisch huisarrest (want de gevangenissen zitten al propvol) als voorlopig vonnis op. Beide partijen kregen twee weken.
‘Kan iedereen op 22 Zecember? Nou, helemaal geweldig! Zitting gesloten’ en hij hamerde af.
Bernadette van Hoven zag met lede ogen dat het door haar bestelde lunchbuffet stond te verpieteren, want er was om half één een
ingelaste vergadering in de Steam Room en niemand had tijd voor de inwendige mens. Gia Maat had een dag vrij gekregen en zo kreeg de tamelijk onervaren Nancy de telefoon en de honneurs van de andere receptionistetaken te vervullen. Naast de beide vennoten
waren Nicole, Michiel en Paul aanwezig. Nicole kreeg bij het binnenlopen van de vergaderzaal een complimentje van Van Hooghe senior, een zeldzaamheid. Zelfverzekerd opende zij de vergadering. Michiel van Leuven vond het maar zozo. Hij wenste dat een aambeeld
of ander zwaar voorwerp het knappe blonde hoofdje van zijn collega doormidden zou splijten. Gelukkig wist Nicole niets van de duistere gedachten van haar mentor. Ze boog zich over de stukken.
Illegale straatraces waren sinds de jaren dertig van deze eeuw een onuitroeibaar verschijnsel in de voorsteden van Malinquenda. Er vonden regelmatig ongelukken plaats en er waren soms doden te betreuren. En er waren klachten over geluidsoverlast, want niet
alle races vonden op verlaten industrieterreinen plaats. Als de wind verkeerd stond hadden ze in Rahwah of Renswick er veel last van. Maar nu een broer van een medewerker van WvH in de puree zat kwam het wel érg dichtbij. ‘Als het maar niet tot
imagoschade leidt’, zei Jasmijn Willemsdijk verontrust. Voor Van Hooghe was het echter weer een uitstekende gelegenheid voor promotie van de firma. De technische recherche had bij een eerste onderzoek vastgesteld dat er was geknoeid met Bisontes’
auto, Mr. Coolz. ‘Dit is een nieuw feit’, concludeerde Nicole. De beide vennoten waren het met haar eens. ‘Maar dan zijn het in feite twee zaken’, zei Michiel. Verwonderde blikken. ‘Maar natuurlijk’, zei hij ‘Je hebt
dus een aanslag en de illegale straatrace, die, het woord zegt het al, tegen de wet is.’ Daarin kon iedereen zich vinden. Dus werd de volgende taakverdeling afgesproken. Pieter-Willem van Hooghe en Nicole verdedigden Frénk Maat en zouden zich
voor strafvermindering inzetten. Maar de sabotage aan Mr. Coolz was een serieuze zaak. Nu baalde Van Hooghe senior ervan dat zijn zoon hem in de steek had gelaten. Die surrogaat-dj! Dat was toch zo’n leuk team met Nusrin Quebachi. Waar was die trouwens
eigenlijk?
Nusrin Quebachi lag thuis lang op de bank door een Woonmagazine te bladeren. Ondanks dat bankhangen had ze toch haar officiële kantoorkleding aan, ze gruwde van joggingpakken. Ze had een leuke kast gezien en stond op het punt de stad
in te gaan toen haar telefoon kwaakte (ze vond eenden grappige, doch nutteloze beesten). Het werk! Met lichte tegenzin nam ze op. Die weerwil groeide alleen nog maar toen ze de stem van Michiel van Leuven hoorde. Ze vond hem een verwaande kwast, die maar al
te graag vennootje speelde als beide kapiteins niet op het schip waren. ‘Wat kan ik voor je doen’, vroeg ze ongeïnteresseerd. Snel legde Michiel de situatie uit. ‘Is de politie daar niet voor’, zei ze. Wat kon die gemankeerde stuurkolom
haar schelen. Dat die gasten zich toch lekker doodrijden, als ze dat willen. ‘En de broer van Gia zit in de problemen’. Dat veranderde de zaak..Not! Maar alhoewel Nusrin Quebachi officieel een freelancer was waren de opdrachten van Willemsdijk-van
Hooghe een meer dan prettige aanvulling. En die kast kost geld, dus.. En Gia Maat was geen verkeerde collega. Ze was minder dan een half uur later op kantoor en pakte met Michiel van Leuven de zaak op.
‘Eerst maar eens met Frénk praten’, stelde ze voor. Michiel vond het geen goed idee. ‘De auto..’, prevelde hij. Nusrin zuchtte. Hier moesten duidelijk grenzen worden gesteld. ‘Michiel, ik waardeer jouw kennis en skills,
maar bij dit soort onderzoeken ben ík degene die bepaalt. Dus als ik zeg dat wij eerst met Frénk gaan praten, dan doen we dat.’ Van Leuven keek in haar koolzwarte ogen, waar ieder ogenblik een rode vlam in zou kunnen opschieten en besloot
dat moment maar niet af te wachten. Ze gingen naar Frénk’s kamer, waar een politieagent net de werking van het elektronisch huisarrest uitlegde. Frénk had z’n enkelband al om. ‘Bij het overschrijden van de dorpel begint het
alarm te fluiten’, zei de agent. ‘Dan wordt er vanuit de centrale gebeld. U dient dan binnen twintig seconden op te nemen. Doet u dat niet, dan pleegt u een misdrijf en wordt u in de gevangenis gezet. Begrijpt u dat?’ Frénk knikte
mismoedig.
Gelukkig was hij niet alleen in de kamer, z’n vader was erbij. Nusrin begon met haar onderzoek, met Michiel als secondant. ‘Wie waren de twee piloten’, vroeg ze. De bestuurder van de ‘Gorthaur’
heette Piom Zelig. ‘Waar woont hij?’ ‘Hij is spoorloos’, antwoordde Frénk. In de warboel van het ongeluk is ie er tussenuit gepiept. Ik weet niet of de politie hem al gevonden heeft.’ ‘Hoe vaak heb jij al straatraces
georganiseerd’, wilde Michiel van Leuven weten, want hij was toch niet voor spek en bonen meegekomen. ‘We hebben geen vaste planning, via Instagram en Vergezicht plannen we gewoon lukraak datums in. Meestal 12 of 24 uur van tevoren, zodat wij niet
ontdekt worden’ Frénk vond het spannend om over het organiseren van straatraces te hebben, het fleurde hem duidelijk op. Maar toen het gesprek weer richting het ‘ongeluk’ ging, bewolkte zijn gezicht weer. ‘Was er ruzie in de
groep’, vroeg Nusrin. ‘Nee hoor’, zei Frank. Nusrin zuchtte. Dit had ze al zó vaak gehoord. Alles pais en vree, ammehoela!
Nicole van de Veer had bij de wastafel op het toilet net een geurtje opgedaan toen ze Bernadette
van Hoven tegenkwam. ‘Zo, jij zit nog langer op het toilet dan ik’, zei die ondeugend. ‘Geeft niet hoor, iedereen heeft ontspanning nodig’, zei ze terwijl ze de deur van de ‘rest room’ uitliep. Nicole dacht hoofdschuddend
wat een rare vrouw. Zou ze?.. Ze zette het gauw uit het hoofd en ging weer aan het werk. Het probleem van illegale straatraces was dat niets op papier stond, het gebeurde gewoon. Er moet toch ergens een soort van regels zijn? ‘Wie wa, Wereldnet’,
zei Nusrin Quebachi, die leek uit het niets zijn opgedoken en stond ineens achter haar. ‘Je maakt me aan het schrikken’, zei Nicole. ‘Je moet vaker naar straatraces gaan’, fluisterde Nusrin in Nicole’s oor. ‘Dan word je
vanzelf doof’, ondertussen naar haar eigen kantoortje gaande. ‘Je hebt mooie laarzen aan’, zei Nicole. Nusrin knikte.
Diezelfde middag werd Piom Zelig in de plaatselijke supermarkt van Polsdorp aangehouden, hij verdween rechtstreeks
in het gevang. Uiteraard mocht hij wel een advocaat raadplegen.
Ook Wim van der Klast had elektronisch huisarrest. Hij was één van de vier organisatoren van de noodlottig afgelopen straatrace en kende Frénk Maat dus goed. ‘Een toffe gast’, zei hij. Wim van der Klast fungeerde als ‘meldpunt’. ‘Deelnemers konden zich bij mij inschrijven’. De meeste coureurs kende hij. Nicole en Nusrin waren op bezoek, het was vuurdag. Nicole vond de tweede werkdag van de week toch altijd wat leuker dan de eerste want dan had ze wel eens moeite om op gang te komen. ‘Jij wou toch advocaat worden’, beet haar spiegelbeeld haar toe. En een kop koffie van Barista-À-Gogo en dan kon ze de wereld weer aan. ‘Bihontes was duidelijk de beste coureur’, zei Wim. ‘Een natuurtalent. Hij is als het ware in de smeerput opgegroeid’, zei hij lachend. ‘En Piom Zelig?’ ‘Ook een goede rijder, maar..’ ‘Maar wat’, vroeg Nusrin, die beet had. ‘Hij was altijd de “eeuwige tweede”. Hij stak veel geld in z’n auto, Sai Gorthaur. Maar het ‘monster’ kon er niet tegen om altijd te verliezen. ‘Wordt er gewed tijdens zo’n straatrace’, vroeg Nicole. Onnozel schaap, dacht Wim van der Klast,, daar gáát het nu juist om, los van de adrenaline natuurlijk. ‘Verreweg het meeste prijzengeld gaat naar de winnaar’, zei Wim. ‘En de rest is voor ons. Het is alles of niets’. Het motief voor de sabotage was duidelijk geworden.
Pieter-Willem van Hooghe mocht dan in een vastentijd en cholesterolarm regime zitten, het binnenkomen van twee medewerksters (nou goed, één officiële en een zzp’er dan) was
een lust voor het oog. Nicole in haar mantelpakje en stoere Nusrin. Had de speurtocht tot nu toe resultaat gehad. Want de tijd stond niet stil, de cost gaet voor de baet, is allemaal waar, maar nu moesten er bijna spijkers met koppen worden geslagen.
‘Bisonthes en Zelig waren rivalen’, zei Nicole. ‘Volgens Wim van der Klast dan’, voegde Nusrin toe. Laatstgenoemde was getipt dat Zelig was aangehouden dus stuurde Pieter-Willem van Hooghe haar naar het huis van bewaring. ‘En
jij gaat samen met Michiel aan de pleitnota werken’, zei hij tegen Nicole. Een teleurstelling, want ze werkte graag samen met Nusrin Quebachi. OK, ze is en blijft een ijskonijn, maar toch.
De argumenten voor
de pleitnota waren als volgt:
- Verdachten gaven toe dat zij die fatale straatrace hadden georganiseerd
- Ze het in de toekomst nooit meer zouden doen
- Zij niet konden weten dat er aan auto’s door rivaliserende coureurs werd geknoeid,
dit was volgens ons niet afdoende bewezen door het Delatorium
- Het verdiende geld van de laatste drie straatraces zou worden gedoneerd aan een goed doel
‘Uitstekende pleitnota meisje’, zei Pieter-Willem van Hooghe trots.
Nicole dacht alleen: meisje??
‘Ik heb het samen met Michiel opgezet’, zei ze. Want eerder die dag had Nusrin tegen Nicole gezegd dat ze voor Michiel op moest passen. ‘Doe voorzichtig’, zei ze. Nicole vond het enigszins vergezocht,
maar besloot Nusrin’s raad toch maar op te volgen.
22 Zecember 2655:
Zittingsdag in het Paleis van Justitie
‘Iedereen opstaan’, declameerde een parketofficier
bij het binnenkomen van rechter Baaijens.
‘De Zaak Straatrace’, zei de rechter.
Tijdens de bewijsvoering werd uitgebreid verslag gedaan van de gang van zaken tijdens zo’n wedstrijd, het gokken en soms de rivaliteit tussen de
deelnemers.
‘De jeugd heeft een uitlaatklep nodig’, zei Nicole van de Veer op de ‘eerste stoel’, Pieter-Willem, als secondant acterende, knikte voldaan met z’n hoofd. Hij had een neus voor talent. Die Nicole komt er wel.
De Delator, Ist Smale fulmineerde tegen het verschijnsel straatrace. ‘Levens worden in gevaar gebracht, de openbare orde..’ ‘Is al goed’, suste de rechter.
Na vijf dagen volgde de uitspraak: de verdachten kregen een flinke boete om de oren en ze moesten inderdaad het prijzengeld aan een goed doel afstaan. De verplichte gemeenschapsdienst zoals door de delator geëist, werd afgewezen. De heren werden wel voor vier jaar ‘geregistreerd’, dat betekende, als ze weer, op welke manier dan ook, met Justitie in aanraking zouden komen zwaardere straffen zouden volgen (tot vijf jaar cel voorwaardelijk toe).
Piom Zelig werd voor poging tot doodslag veroordeeld tot twee jaar cel. Een technisch mankement kon, ondanks de sabotage, toch niet helemaal worden uitgesloten, omdat ‘Mr. Coolz’, de verongelukte auto, al meer dan zeven jaar oud was.
‘Hoe was je dag’, vroeg Edwin, Nicole’s vriend toen ze thuiskwam. ‘Héél
goed’, antwoordde deze. ‘Ik heb mogen pleiten en voor mijn cliënten strafvermindering gekregen.’ Nicole straalde.
‘Wat eten we vandaag’, vroeg ze want er kwam een lekkere geur uit de keuken.
‘Konijn in het
zuur’, een echte Hooftrichtse delicatesse, want Edwin was uit die oude stad afkomstig.